E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2018:2139
Hoge Raad, 16/02064

Inhoudsindicatie:

Beklag, beslag ex art. 94a Sv. Maatstaf. Het gaat hier om een onder klager inbeslaggenomen geldbedrag van € 27.208,- waarop ex art. 94a Sv beslag rust. Rb heeft vastgesteld dat - na betaling van het door klager w.v.v. ad € 8.333,- ter verzekering waarvan het beslag is gelegd - een bedrag van € 18.875,- resteert en geoordeeld dat het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave van laatstgenoemd bedrag verzet. In een dergelijk geval dient de rechter - evenals wanneer sprake is van een beslag ex art. 94 Sv - de teruggave te gelasten aan beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende moet worden beschouwd. De vraag of klager redelijkerwijs als rechthebbende moet worden beschouwd komt niet aan de orde in een geval als dit waarin onder klager conservatoir beslag is gelegd en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet (vgl. ECLI:NL:HR:2011:BO1624). Rb heeft niet vastgesteld dat 'een ander' redelijkerwijs als rechthebbende t.a.v. het geldbedrag moet worden beschouwd en heeft, door te oordelen dat dit bedrag niet aan klager dient te worden teruggegeven omdat klager niet als rechthebbende kan worden aangemerkt, een andere dan de toepasselijke - en dus onjuiste - maatstaf aangelegd. Volgt vernietiging en terugwijzing.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie