E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:HR:2007:AY6714
LJN AY6714, Hoge Raad, 02131/05 P

Inhoudsindicatie:

Profijtontneming. Nu het hof de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel klaarblijkelijk heeft doen berusten op beide feiten idzv. art. 36e.1 Sr, zoals deze in de hoofdzaak waren bewezen verklaard, brengt de vrijspraak van betrokkene van 1 van die 2 feiten (feit 2) door de HR (LJN AY6713) mee dat aan die schatting de veroordeling t.z.v. feit 2 niet meer ten grondslag kan worden gelegd. Het in de hoofdzaak bewezenverklaarde feit 1, gekwalificeerd als “poging tot het, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het verspreiden van een leugenachtig bericht, doen stijgen van de prijs van fondsen, meermalen gepleegd”, houdt in dat, zoals het hof in de hoofdzaak ook uitdrukkelijk had vastgesteld, het verspreiden van de leugenachtige berichten nog geen daadwerkelijke invloed op de koers heeft gehad. De vaststelling van het bedrag waarop het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft geschat, is daarom zonder nadere motivering niet begrijpelijk. De HR wijst om doelmatigheidsredenen de vordering van het OM af.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie